GGZ Groep logo

Hoe Werkt Het


example cognitieve gedragstherapie

Cognitieve gedragstherapie is een combinatie van gedragstherapie en gesprekstherapie. Een van de grondleggers van deze therapie, de Amerikaanse psychiater Aaron T. Beck, ontwikkelde een theorie en een behandelingswijze waarbij de cognities van de cliënt centraal staan: zijn gedachten, fantasieën, herinneringen en zijn opvattingen over gebeurtenissen.

Cognitieve gedragstherapie gaat ervan uit dat het niet de gebeurtenissen zelf zijn die een mens negatieve gevoelens en een bepaald gedragspatroon bezorgen, maar de 'gekleurde bril' waardoor hij de dingen ziet. Wie leert deze negatieve gedachtes anders te interpreteren, krijgt een objectievere kijk op de eigen gevoelens en waarnemingen. Hierdoor kunnen negatieve gevoelens verdwijnen en zal het gedrag veranderen.

Cognitieve gedragstherapie is een van de meest toegepaste behandelvormen in Nederland. Het is een kortdurende, gestructureerde therapievorm die op het heden en de toekomst is gericht. Het verhaal van de cliënt is van belang. Samen met de therapeut dient u te ontdekken hoe de 'foute' denkgewoonte is ontstaan. 

Wat is cognitieve therapie?

Een van de grondleggers van de cognitieve therapie, de Amerikaanse psychiater Aaron T. Beck, ontwikkelde een theorie en een behandelingswijze waarbij de cognities (gedachten, fantasieën, herinneringen en opvattingen over gebeurtenissen) van de cliënt centraal staan. Cognitieve therapie gaat ervan uit dat het niet de gebeurtenissen zelf zijn die een mens negatieve gevoelens bezorgen en daardoor een bepaald gedragspatroon, maar de gekleurde bril waardoor hij de dingen ziet. Depressieve mensen bekijken bijvoorbeeld of zij inderdaad mislukt zijn in het leven en of andere personen hen werkelijk niet mogen of minachten. Vaak hebben zij alleen hier nog maar aandacht voor. Door deze 'disfunctionele' gedachten om te buigen en te leren om gebeurtenissen anders te interpreteren komt er een objectievere kijk op de eigen gevoelens en waarnemingen en kunnen negatieve gevoelens verdwijnen, waardoor ook het gedrag verandert. Bij het uitwerken van meer realistische standpunten en gedachten maakt de therapeut gebruik van specifieke cognitieve oefeningen en huiswerkafspraken.

Wat is gedragstherapie?

In gedragstherapie staat het gedrag van de cliënt centraal. Hoe iemand zich gedraagt bepaalt namelijk in belangrijke mate hoe iemand zich voelt. Als u uit angst bepaalde zaken uit de weg gaat, zal de angst vaak eerder sterken worden dan verminderen. Wie niet goed weet hoe hij zijn mening het beste naar voren kan brengen, zal eerder onzeker of juist geïrriteerd worden. Wie niet heeft geleerd hoe hij zich moet beheersen, zal gemakkelijk het slachtoffer worden van zijn eigen impulsiviteit.

Binnen gedragstherapie brengen therapeut en cliënt eerst het problematische gedrag en de omstandigheden waarin die voorkomen in kaart. Vervolgens wordt samen met de cliënt op zoek gegaan naar beter passende gedragspatronen om te reageren op die omstandigheden. Hiervoor worden diverse oefeningen en huiswerk gedaan.

Hoe ziet de cognitieve gedragstherapie er inhoudelijk eruit?

De therapeut zal betrekkelijk kort stilstaan bij de jeugdervaringen van de cliënt. CGt richt zich veel vaker op het heden en minder op het verleden van de cliënt. Door trainingen in de behandelkamer, in het echte leven en door allerhande huiswerk komt de cliënt gaandeweg tot nieuwe gedachten en ander, positiever, gedrag. Het is gebleken dat het veranderen van gedrag en het veranderen van gedachten goed samen kunnen gaan. Daarbij maken beide vormen van psychotherapie goeddeels van dezelfde methodes gebruik, zoals bijvoorbeeld het doen van huiswerk en oefeningen.

Een cognitief gedragstherapeut heeft het vaak met de cliënt over moeilijke situaties en hoe de cliënt zich daarin gedraagt. Ook wil de therapeut graag weten hoe de cliënt over dergelijke moeilijke situaties denkt. Voor een deel is dat praten bij cognitieve gedragstherapeuten anders in vergelijking met bijvoorbeeld psychotherapeuten. Deze therapeuten praten niet alleen over andere onderwerpen met hun cliënten, de gesprekken hebben dikwijls ook een wat andere kleur of toonzetting. In veel andere therapieën wordt de cliënt gestimuleerd om bij zichzelf te onderzoeken wat hij voelt of wat hij wil. In dat proces van zelfonderzoek zijn andere therapeuten betrekkelijk zwijgzaam en terughoudend in tegenstelling tot cognitief gedragstherapeuten die doorgaans actiever zijn. Zij gaan eerder met de cliënt op zoek naar knelpunten en manieren om met zaken om te gaan. Dat uitgangspunt zorgt er voor dat cognitief gedragstherapeuten eerder adviezen en richtlijnen geven, dat zij huiswerkafspraken maken met de cliënt en dat zij bepaalde oefeningen met de cliënt doen in de therapiesetting.

Onderzoek

Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie. In experimenteel onderzoek is deze vorm van therapie vaak superieur aan andere benaderingen. Wanneer we per klacht gaan kijken, zien we dat:


  • Naar de effecten van cognitieve gedragstherapie is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan. In experimenteel onderzoek scoort deze vorm van therapie hoger dan andere behandelingen. Enkele bevindingen: De onderzoekers Butler, Chapman, Forman en Beck (2006) toonden aan dat cognitieve gedragstherapie goede resultaten oplevert voor de behandeling van depressie en angststoornissen bij volwassenen en kinderen. Dit onderzoeksteam concludeerde dat cognitieve gedragstherapie zelfs beter werkt bij een depressie van behandeling met antidepressiva.
  • Hofmann en Smits (2008) ontdekten dat cognitieve gedragstherapie betere resultaten opleverde dan placebobehandeling. Dit ontdekten ze na een analyse waarbij 1496 patiënten met een angststoornis bij betrokken waren. Het onderzoek ondersteunt de toepassing van cognitieve gedragstherapie bij angststoornissen, maar er is altijd ruimte voor verbetering.
  • Hoe ervaren patiënten de geloofwaardigheid, effectiviteit en aanvaardbaarheid van cognitieve gedragstherapie én behandeling met medicijnen? Dat onderzochten Deacon en Abramowitz (2005). Beide behandelingen waren favoriet, maar cognitieve gedragstherapie werd door patiënten als meer aanvaardbaar en effectiever op de lange termijn ervaren.
  • James, Soler, en Weatherall (2005) bevelen cognitieve gedragstherapie aan als behandeling van angststoornis bij kinderen en jongeren.
  • Kortdurende behandeling door middel van cognitieve gedragstherapie is een effectieve behandeling in de eerste lijn. Bij langere behandeling werd een groter effect gevonden. Bij angststoornis is een kortdurende behandeling even effectief gebleken als een langdurende behandeling, concluderen Cape, Whittington, Buszewicz, Wallace en Underwood (2010) in hun studie.
  • Cognitieve gedragstherapie leidde tot positieve uitkomsten bij angst, depressie en algeheel functioneren. Bij de behandeling van angstklachten had cognitieve gedragstherapie ook een positief effect op gedragsmatige, fysiologische en cognitieve processen, aldus Chu en Harrison (2007).
  • Bij mensen met slaapproblemen leidde behandeling met cognitieve gedragstherapie tot een vermindering van de slaapklachten en een verbetering van het slaappatroon. Daarnaast gebruikten de deelnemers na de cognitieve gedragstherapie minder slaapmedicatie. Wang, Wang en Tsai (2004) concludeerden na deze meta-analyse dat de cognitieve gedragstherapie beter scoorde dan andere behandelingen.
  • In hun artikel geven Babson, Feldner en Babour (2010) aan dat een ruime hoeveelheid aan onderzoek heeft aangetoond dat cognitieve gedragstherapie effectief is bij ernstige slapeloosheid.


Referenties:

Babson, K.A., Feldner, M.T., & Babour, C.L. (2010). Cognitive behavioral therapy for sleep disorders. The Psychiatric Clinics of North America, 33, 3, 629-640.

Butler, A.C., Chapman, J.E., Forman, E.M., &Beck, A.T. (2006). The empirical status of cognitive-behavioral therapy: A review of meta-analysis. Clinical Psychology Review, 26, 17-31.

Cape, J., Whittington, C., Buszewicz, M., Wallace, P., & Underwoord, L. (2010). Brief psychological therapies for anxiety and depression in primary care: Meta-analysis and meta-regression. BMC Medicine, 8,38.

Chu, B.C., & Harrison, T.L. (2007). Disorder-specific effects of CBT for anxious and depressed youth: A meta-analysis of candidate mediators of change. Clinical Child and Family Psychology Review, 10, 352-372.

Deacon, B.J., & Abramowitz, J.S. (2005). Patients' perceptions of pharmacological and cognitive-behavioral treatments for anxiety disorders. Behavior Therapy, 36, 139-145.

Hofmann, S.G., & Smits, J.A.J. (2008). Cognitive-behavioral therapy for adult anxiety disorders: A meta-analysis of randomized placebo-controlled trials. Journal of Clinical Psychiatry, 69, 4, 621-632.

James, A.A.C.J., Soler, A., & Weatherall, R.R.W. (2005). Cognitive behavioural therapy for anxiety disorders in children and adolescents. Cochrane Database of Systematic Reviews, 4.

Wang, M.-Y., Wang, S.-Y., & Tsai, P.-S. (2005). Cognitive behavioural therapy for primary insomnia: A systematic review. Journal of advanced nursing, 50, 5, 553-564.

Waarbij Geschikt

Oorspronkelijk is cognitieve gedragstherapie ontwikkeld voor depressiviteit, maar tegenwoordig wordt cognitieve gedragstherapie ook effectief toegepast bij andere psychische aandoeningen zoals: verslavingen, eetstoornissen, fobieën, angststoornissen en paniekstoornissen. Maar ook ADHD en andere aandachtsgerelateerde klachten, overspannenheid, stress, burn-out, slaapproblemen, afhankelijkheid en onzekerheid, persoonlijkheidsproblemen en relatie- en werkproblemen kunnen door middel van cognitieve gedragstherapie behandeld worden.

Heeft u nog vragen?

Bel ons op:

040-2364111 .

Op werkdagen van 09:00 tot 17:00 bereikbaar

Copyright © 2010 - 2024 GGZ Groep, Alle rechten voorbehouden
Disclaimer - Sitemap